Elk jaar moet vrouwtje haar krakkemikkige ogen laten controleren door de oogarts. Dit jaar kwam de oproep enkele maanden later vanwege alle Corona-perikelen. Geen punt, want vrouwtjes ogen zijn continu slecht en ze had verder geen klachten.
Ik vind het altijd superleuk om mee te gaan naar het ziekenhuis. Tja, zolang er geen slangetjes in mij gepropt worden of ze mij door een apparaat trekken, ervaar ik het ziekenhuis als een uitje.
Al zijn die afzettingen en Efteling-rij-achtige-procedures in het ziekenhuis mij niet helemaal duidelijk. En vrouwtje ziet het natuurlijk ook allemaal niet, dus na het commando ‘zoek balie’ zet haar maar bij de dichtstbijzijnde balie. Gelukkig was de dame zo vriendelijk om ons de weg te wijzen. Ach, samen komen we er altijd wel uit!
Niemand verwacht natuurlijk een hond in het ziekenhuis en al helemaal geen wolfsachtige knoeperd als ik!
Sommigen schrikken zich een hoedje, maar de meesten vinden mij geweldig.
’Wat een knapperd’, ‘Oh, wat een mooie hond.’
Ik ga er bijna van naast mijn harige voetzooltjes lopen.
Ook de dames dokter waren meer bezig met mij, dan met de vooronderzoeken van vrouwtje. Mijn pakje mocht uit en ze wilden zelfs met me spelen. Uiteraard kon ik een blafje niet onderdrukken, waarop pardoes een andere dokter verbaasd zijn hoofd om de deur stak om te kijken of er inderdaad een echte hond aanwezig was. Ja dus! Ook hij wilde even een knuffeltje komen geven.
Ondertussen bleek vrouwtjes oogdruk in orde te zijn, lag haar oogzenuw er nog netjes bij en was haar netvlies nog even belabberd als de vorige keer. Altijd reden voor een feestje dus!
Koek? Zei iemand koek?
Met een veer in de kont en een tiental knuffels op zak leid ik vrouwtje weer naar huis.
Allebei blij!
Tot over een jaartje maar weer!