De meest gebruikte manier om je in Addis Ababa voort te bewegen is lopen of via een busje. Waarom lopen voor ons niet echt een verstandige keuze is kun je na het lezen van deze column wel concluderen. De busjes die hier het meest gebruikt worden – dus ook door ons – zijn busjes die zo uit onze jaren zeventig geplukt zijn en in Nederland met geen mogelijkheid door de keuring komen. Overigens bestempelen wij de busjes als rijdende koekblikken, het zijn ook echt oude Lada’s en Toyota Corolla’s, maar de Ethiopiërs zijn maar wat zuinig op hun busjes. Ondanks dat de butsen, gaten, roestplekken en ontbrekende lichten niet te tellen zijn, poetsen zij hun bus nauwkeurig, van binnen en van buiten. Het dashboard is hun grote trots en wordt vaak versierd met kleedjes. Brak begeleider Leon eerder nog een onderdeel van de kooiconstructie, waar niet echt een reactie op kwam, nadat hij zijn voet per ongeluk tegen het dashboard aan hield werd daar direct wat van gezegd en het ‘plekje’ werd meteen opgepoetst.
Zonder aarzeling stappen we iedere dag weer in het busje. Geen veiligheidsriemen te herkennen, maar tot zover zit de schakelbak er nog wel in dus wij klagen niet. Het gemiddelde beeld van onze mede-weggebruikers: geit, geit, busje, geit, wandelende hooiberg met ergens een verstopt ezeltje eronder, Tuk Tuk, koe, busje, iets wat lijkt op een NZH-lijnbus uit de jaren tachtig, bedelaars / verkopers, geit in meervoud, jongens in Heereveensportbroekje, bus, paard en wagen, kever,   overstekende gezinnen en anderen. Afhankelijk van hoever je van het stadscentrum verwijderd raakt, verschuift de verdeling binnen de vervoersmiddelen van geautomatiseerd naar alles op vier poten.

Rechts heeft theoretisch voorrang, maar in de praktijk rijdt degene het de meeste lef gewoon door. En dit geldt ook voor kruisingen waar wegen uit 8 richtingen samen komen. Vanuit een westers standpunt zou je  denken dat een stoplicht hier of daar iets van duidelijkheid zou kunnen bieden, maar nee. Ze rijden wel links en rechts, maar afhankelijk van hoeveel verkeer er is rijdt het in 1,2 of soms 4 rijen dik naast elkaar of door elkaar. Richtingaanwijzen doen ze niet, ze tuteren gewoon. Echt hard rijden kunnen ze overigens niet, want overal wordt gewerkt aan de weg. Worden wegwerkzaamheden in Nederland kilometers vooraf al aangekondigd met knipperende lichten en blokkades, hier plaatsen de wegwerkers gewoon  enorme rotsblokken midden op de weg. Wel zo efficiënt.

Begeleider Leon schiet regelmatig in de lach om wat hij ziet op straat en deelt dit graag met ons. Hebben we de afslag gemist? Je kan toch gewoon keren op een vijfbaans A1? Midden op de rotonde een band verwisselen. Of het raam van je busje eruit halen met een enorme slijptol zonder enige vorm van bescherming.

Ook Barbara beschrijft voor ons wat wij zoal tegenkomen onderweg. Het straatbeeld is al een belevenis op zich. Een korte impressie: kraampjes of iets wat door moet gaan voor winkeltjes waarin felgekleurde lijkkisten te koop aangeboden worden alsof het feestartikelen zijn; een metrolijn waar vijf mannen met een schepje aan stonden te werken; vrouwen met hoofddoek plus bouwvakkershelm die met een brancard stenen verplaatsten; op elke hoek van de straat mannen met weegschalen die continu een oud Nokia-deuntje afspelen; een enorme Samsung Galaxy 5-reclame en even verderop de geitenmarkt, plastic overal; kilometers golfplaat met satellieten; bankstellen en wc-potten langs de stoep eh kant van de weg; een fietser die naar schatting een die levensmoe was; mensen met kleedjes die uien en gras (?!) verkopen; een wachtrij van 300 meter voor de bushalte. Dit hachelijke avontuur hebben we al een paar dagen overleefd. Weliswaar met een plakkaat prut in je neus, een stofdeken over je longen en suizende oren van het verkeerslawaai en koffieprut achter mijn contactlens, maar verder niets gebroken.

En toch stap ik iedere ochtend weer ontspannen het busje in …